Vanaf 1 januari 2026 stapt StiPP over op een nieuwe pensioenregeling. Dat is onderdeel van de bredere vernieuwing van het Nederlandse pensioenstelsel (Wet toekomst pensioenen). De sociale partners (FNV, CNV, De Unie, ABU en NBBU) hebben hierover afspraken gemaakt, vastgelegd in een transitieplan. Het doel: het pensioen eenvoudiger, persoonlijker en beter laten aansluiten op de praktijk van uitzendwerk.
Waar nu nog een Basis- en Plusregeling bestaat, komt vanaf 2026 één uniforme regeling voor alle flexmedewerkers vanaf 18 jaar. De wachttijd is vervallen, dus vanaf de eerste werkdag bouw je pensioen op. Geen aparte systemen meer – gewoon helder en gelijk voor iedereen.
Vanaf 2026 betalen deelnemers wel iets meer premie dan nu. Daar staat tegenover dat de regeling ook beter wordt: je bouwt sneller pensioen op, de opbouw is gelijk voor iedereen en je bent eerder verzekerd voor nabestaanden- en arbeidsongeschiktheid. Alles bij elkaar zorgt dit voor een stevigere pensioenbasis voor flexmedewerkers.
Waar nu nog een Basis- en Plusregeling bestaat, komt vanaf 2026 één uniforme regeling voor alle flexmedewerkers vanaf 18 jaar. De wachttijd is vervallen, dus vanaf de eerste werkdag bouw je pensioen op. Geen aparte systemen meer – gewoon helder en gelijk voor iedereen.
Vanaf 2026 betalen deelnemers wel iets meer premie dan nu. Daar staat tegenover dat de regeling ook beter wordt: je bouwt sneller pensioen op, de opbouw is gelijk voor iedereen en je bent eerder verzekerd voor nabestaanden- en arbeidsongeschiktheid. Alles bij elkaar zorgt dit voor een stevigere pensioenbasis voor flexmedewerkers.
De premie wordt 23,4% van de pensioengrondslag. Daarvan betaalt de werkgever 15,9% en de werknemer 7,5%. Minimaal 20% van die premie gaat rechtstreeks naar het pensioenpotje van de werknemer. De overige 3,4% wordt gebruikt voor risicodekking (zoals overlijden en arbeidsongeschiktheid), uitvoeringskosten en wettelijke buffers.
Ter vergelijking: in 2025 bedroeg de premie in de Basisregeling nog 8% (volledig door de werkgever), en in de Plusregeling 12% (8% werkgever, 4% werknemer). De nieuwe regeling betekent dus een duidelijke verhoging – maar ook een veel betere pensioenopbouw, meer zekerheid en aansluiting bij wat in andere sectoren al gebruikelijk is.
In de huidige Plusregeling bouwen oudere werknemers meer pensioen op dan jongere collega’s, dankzij een leeftijdsafhankelijke premiestaffel. Die staffel verdwijnt. Voor sommige deelnemers betekent dat een lagere opbouw in de toekomst.
Daarom is er een compensatieregeling afgesproken. Werknemers van 59 jaar of ouder ontvangen op het moment van overgang een eenmalige compensatie. Die wordt direct toegevoegd aan hun pensioenvermogen. Hoe ouder je bent, hoe hoger de compensatie. Ook arbeidsongeschikte deelnemers krijgen een vergoeding.
Alles wat al is opgebouwd blijft behouden en wordt opgenomen in het nieuwe systeem. Als het pensioenfonds voldoende middelen overhoudt, kan het pensioenvermogen zelfs iets verhoogd worden. Dat gebeurt in twee rondes: een standaard verhoging van 1% en een mogelijke extra verhoging, afhankelijk van de financiële ruimte.
Om te voorkomen dat pensioenen sterk schommelen bij economische tegenvallers, komt er een risicodelingsreserve. Die wordt gevuld bij de overgang naar de nieuwe regeling en dient als buffer om uitkeringen zo stabiel mogelijk te houden. Geen garantie, maar wel bescherming.
Als alles volgens planning verloopt, start de nieuwe regeling op 1 januari 2026. De laatste details worden uiterlijk in het najaar van 2025 definitief vastgesteld.
Vanaf 1 januari 2026 valt pensioen onder de gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden in de ABU-CAO. Dit kan ertoe leiden dat er een andere pensioenregeling van toepassing is, maar dat hangt af van de situatie – StiPP blijft daarbij nadrukkelijk een optie.
