Wetswijzigingen HR in 2021

Ook 2021 brengt weer vele wetswijzigingen met zich mee op HR gebied. Hieronder hebben we ze voor je opgesomd.

Compensatieregeling transitievergoeding bedrijfsbeëindiging

Bij bedrijfsbeëindiging als gevolg van pensionering of overlijden van de werkgever kunnen kleine werkgevers vanaf 1 januari 2021 compensatie van de betaalde transitievergoeding aanvragen bij UWV.

Het gaan om een kleine werkgever (minder dan 25 werknemers) en moet er voor tenminste één van de werknemers door UWV een ontslagvergunning zijn verleend wegens bedrijfsbeëindiging. Compensatie wegens pensionering van de werkgever kan alleen als de werkgever de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Alleen transitievergoedingen betaald vanaf 1 januari 2021 kunnen worden gecompenseerd. In de gepubliceerde Regeling compensatie transitievergoeding staan de termijnen vermeld waarbinnen compensatie kan worden aangevraagd.

Adequate pensioenregeling payrollwerknemers

Vanaf 1 januari 2021 vallen payrollwerknemers niet meer onder verplichtstelling van de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP). De payrollwerkgever is verplicht tijdig te zorgen voor een andere, ‘adequate pensioenregeling’.

Dit vloeit voort uit de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) die op 1 januari 2020 van kracht is geworden. Hierin is vastgelegd dat payrollwerknemers vanaf 1 januari 2021 recht hebben op een ‘adequaat pensioen’. Gevolg hiervan is dat payrollwerknemers vanaf 1 januari 2021 niet meer onder de verplichtstelling van StiPP vallen.

Payrollwerknemers bouwen dus vanaf 1 januari 2021 geen pensioen meer op bij StiPP. Omdat de deelname bij het pensioenfonds StiPP eindigt per 1 januari 2021 is de payrollwerkgever wettelijk verplicht bij een andere pensioenuitvoerder een ‘adequate pensioenregeling’ regelen voor zijn payrollwerknemers.

Minimumloon

Vanaf 1 januari 2021 verdient een werknemer van 21 jaar of ouder die fulltime werkt, minimaal 1684,80 euro bruto per maand. Daarmee stijgt het minimumloon in 2021 met 0,29 procent ten opzichte van de tweede helft van 2020.

© Staatscourant

Vrije ruimte WKR verlaagd

Het percentage van 1,2 procent vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) wordt per 1 januari 2021 verlaagd naar 1,18 procent.

De middelen die als gevolg van deze verlaging van de vrije ruimte vrijkomen, worden aangewend ter dekking van de voorgestelde verruiming van de gerichte vrijstelling voor scholingskosten.

Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen

Het wetsvoorstel regelt drie zaken:

  • Werknemers die met pensioen gaan mogen tot 10 procent van hun opgebouwde pensioen op de ingangsdatum van hun pensioen opnemen.
  • Er komt een gedeeltelijke vrijstelling van de RVU-heffing.
  • De mogelijkheden rond verlofsparen worden uitgebreid, zodat duurzame inzetbaarheid meer kansen krijgt.

De inhoud van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen vloeit voort uit het Pensioenakkoord. De Tweede Kamer is in november 2020 met het wetsvoorstel akkoord gegaan. De Eerste Kamer behandelt de wet naar verwachting op 22 december in een plenaire vergadering.

NOW3

Het derde steun- en herstelpakket loopt tot 1 juli 2021. NOW3 tweede tijdvak is aan te vragen vanaf 15 februari, met een terugwerkende kracht tot 1 juli 2021.

Ondernemers kunnen met de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) een groot deel van hun loonkosten vergoed krijgen als ze verwachten ten minste 20 procent omzet te verliezen. Vanaf 1 april 2021 moet sprake zijn van een omzetverlies van ten minste 30 procent.

Handhaving van Wet DBA waarschijnlijk opnieuw uitgesteld

Handhaving van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties, bedoeld om schijnconstructies tegen te gaan, gaat waarschijnlijk niet in op 1 januari 2021. Dit had het kabinet eerder wel aangekondigd. Het wachten is nog altijd op de pilot van de webmodule om te zien of er sprake is van een vast dienstverband of niet. De Belastingdienst heeft het te druk met de coronacrisis.

De opvolger van de VAR ligt inmiddels al jaren op de plank en de handhaving is om verschillende redenen al meerdere malen uitgesteld. Bovendien wil het kabinet eigenlijk naar een ander systeem dan wat de DBA beoogt, dat meer duidelijkheid en zekerheid biedt. Deze keer speelt de coronacrisis de Belastingdienst parten. Die zou eigenlijk in het nieuwe jaar opdrachtgevers die aanwijzingen van de fiscus over regelgeving omtrent zzp’ers negeren gaan beboeten.

Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek gaat vanaf 2021 stapsgewijs omlaag van €7.030 tot € 3.240 in 2036. Hiermee worden de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers kleiner. Zelfstandigen profiteren in 2021 wel van hogere heffingskortingen en een lager basistarief in de inkomstenbelasting.

De Tweede Kamer heeft al ingestemd met het plan. Op 15 december 2020 is het oordeel aan de Eerste Kamer.

Wet vereenvoudiging beslagvrije voet

Op 1 januari 2021 treedt de wet vereenvoudiging beslagvrije voet in werking. De beslagvrije voet is het deel van het inkomen waar geen beslag op mag worden gelegd door schuldeisers. Dit zorgt ervoor dat mensen met schulden die te maken krijgen met beslaglegging op hun inkomen altijd een minimum bedrag overhouden om van te leven.

De nieuwe wet maakt de berekening van de beslagvrije voet betrouwbaarder. Het proces van beslaglegging wordt zo ingericht dat beslagleggende partijen beter op de hoogte zijn van elkaars beslagen.

Met de invoering van de wet hoeft iemand in beginsel zelf geen gegevens meer te verstrekken voor het vaststellen van de beslagvrije voet, maar worden deze gegevens uit bestaande registraties gehaald. De beslagvrije voet kan dan in de meeste gevallen worden vastgesteld aan de hand van de leefsituatie, het inkomen van de persoon in kwestie en dat van de eventuele partner.

Een aantal organisaties zal gebruik maken van een overgangstermijn, omdat zij iets meer tijd nodig hebben om aan te sluiten op de rekentool die is ontwikkeld om de beslagvrije voet te berekenen. Uiterlijk op 1 juli 2021 zal de wet bij alle betrokken partijen volledig in werking zijn getreden.

In de pijplijn:

  • Bedrijfsarts leidend bij RIV-toets
    Vanaf 1 september 2021 wordt het medisch advies van de bedrijfsarts leidend bij de toets op het re-integratieverslag (RIV-toets) door UWV. Hierdoor zijn loonsancties op basis van medisch verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en verzekeringsarts niet meer mogelijk. Het kabinet heeft de wetswijziging in oktober aan de Tweede Kamer aangeboden.
    Onderdeel van de afspraken is dat dat het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend wordt bij de toets op de re-integratie inspanningen (RIV-toets) door UWV. Werknemers behouden daarbij de mogelijkheid van een second opinion door een andere bedrijfsarts of een deskundigenoordeel van UWV. De arbeidsdeskundige van UWV beoordeelt of werkgever en werknemer de re-integratie-inspanningen hebben gepleegd die passend zijn bij het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. De verzekeringsarts zal dit advies niet langer beoordelen.
    Werkgevers lopen hiermee niet meer tegen loonsancties aan als gevolg van een medisch verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts.
  • Differentiatie Aof-premie
    In een wetsvoorstel dat begin september aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt geregeld dat per 1 januari 2022 de premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) gedifferentieerd wordt naar grootte van de werkgever. Het kabinet stelt in totaal €450 miljoen per jaar beschikbaar voor deze tegemoetkoming aan kleine werkgevers voor de kosten van loondoorbetaling en ziekte. Kleine werkgevers krijgen éénmalig een extra verlaging van hun Aof-tarief van €300 miljoen in 2022 en €150 miljoen in 2023 bovenop de jaarlijkse €450 miljoen.
  • De Compensatieregeling transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging vanwege ziekte van de werkgever
    Deze compensatieregeling kan op 1 januari 2021 nog niet in werking treden. Er zijn nog gesprekken over gaande tussen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, UWV en beroepsverenigingen op het terrein van bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde over de vraag op welke wijze de beoordeling van ziekte kan worden uitgevoerd.
  • Stijging AOW-leeftijd
    De sociale partners hebben in het pensioenakkoord van 5 juni 2019 afgesproken dat in 2020 en 2021 de AOW-leeftijd op het niveau van 2019 blijft, te weten 66 jaar en vier maanden.  Vanaf 2022 gaat de AOW-leeftijd in stappen naar 67 jaar in 2024. De koppeling tussen de AOW-leeftijd en de stijging van de levensverwachting verandert volgens deze afspraken in 2025: één jaar langer leven betekent acht maanden later AOW.
  • Vereenvoudiging Wet waardeoverdracht klein pensioen
    In deze wet is geregeld dat pensioenuitvoerders automatisch kleine pensioenen mogen overdragen aan een andere pensioenuitvoerder. De reden van het ontstaan van het kleine pensioen moet individueel van aard zijn. Bijvoorbeeld als de opbouw stopte vanwege een baanwissel. Op verzoek van onder meer het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie komt daar verandering in.
    Veel pensioenuitvoerders hebben niet geregistreerd waarom de premiebetalingen ooit gestopt zijn. Als de uitvoerder niet weet of dat een collectieve beëindiging is of een individuele oorzaak, dan kan de waardeoverdracht niet plaatsvinden. Daardoor zouden naar schatting 400.000 kleine pensioenen toch achterblijven bij de oude uitvoerder. In een brief aan de Tweede Kamer heeft minister Koolmees nu laten weten dat hij bereid is om een wetswijziging voor te bereiden om het probleem op te lossen. De wijziging zou uiterlijk per 1 januari 2022 in kunnen gaan.
  • Voorstel van wet inzake evenwichtige man/vrouwverhouding
    Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen.
    Het ingroeiquotum regelt dat ten minste één derde deel van de raad van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven moet bestaan uit mannen en tenminste één derde deel uit vrouwen. Het ingroeiquotum gaat gelden voor nieuwe benoemingen van commissarissen. Grote naamloze en besloten vennootschappen moeten passende en ambitieuze streefcijfers vaststellen om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de top en subtop van de onderneming evenwichtiger te maken. Het wetsvoorstel is in lijn met het SER-advies Diversiteit in de top: tijd voor versnelling. De wet wordt na vijf jaar geëvalueerd en kent een horizonbepaling: acht jaar na inwerkingtreding vervallen het ingroeiquotum en de streefcijferregeling.

Heb je meer praktische vragen en wil je telefonisch overleg, dan kun je natuurlijk ook contact met ons opnemen – info@backofficer.nl of direct met Backofficer op +31 (0)85 0761 410

 

 
 

Meet your BackOfficer

Wij zijn er. Altijd. Fysiek op afstand, maar gevoelsmatig heel dichtbij. De pro waar jij in jouw strijd om marktaandeel onvoorwaardelijk op kunt bouwen. Van wie jij binnen een paar dagen na onze kennismaking zult zeggen: ‘Had ik jullie maar eerder ontmoet!’